Water vasthouden
Water is soms schaars. Denk aan warme droge zomers die vaker voorkomen. Om voldoende water in elk seizoen te houden, zijn meer maatregelen nodig om water langer in het gebied vast te houden.
Water voor later
Water gaat van hoog naar laag. Om water langer vast te houden in ons gebied, moeten we meer moeite doen om water veel langzamer te laten afvoeren naar lagere gebieden. Water dat in hogere delen zit, moet daar zo lang mogelijk blijven om schade aan landbouw en natuur te beperken. Dat lukt niet zomaar. We zullen de natuur met de inzet van gemalen, stuwen en inlaten een handje moeten helpen. Zo komt water verder ons gebied in via kleinere sloten en beken. Alleen: het waterschap gaat over de belangrijkste en grotere watergangen die een rol spelen in het beheersen van water in de regio. Voor maatregelen die verder gaan dan deze hoofdwatergangen hebben we medewerking van veel andere eigenaren en belanghebbenden nodig. We willen daarover meer in gesprek met de omgeving: voor water voor later.
Soorten maatregelen
We zitten niet stil. Er worden al allerlei maatregelen uitgevoerd om water langer in het gebied te houden. Denk bijvoorbeeld aan:
- het hermeanderen van beken: door ooit recht gemaakte beken opnieuw te laten slingeren, legt het water een langere weg van hoog naar laag af en blijft dus langer in het gebied.
- het aanleggen van natuurvriendelijke oevers: flauw aflopende oevers zorgen voor meer ruimte voor vissen en kleine waterdiertjes en verbeteren zo de waterkwaliteit. Ondiep water langs deze oevers stroomt ook minder snel.
- sloten bewust ondieper maken: ook zonder natuurvriendelijke oevers is een ondiepe sloot een goeie manier om de natuurlijke afvoer van water te vertragen.
- sloten dempen: nog een stap verder gaat het helemaal dempen van sloten. Dat kan niet overal. Op plekken waar dat wel kan, stroomt water niet weg maar zakt het in de bodem.
- door de structuur van de bodem te verbeteren, is het mogelijk om meer water vast te houden.
Waar houden we water vast?
- In het Zuidelijk Westerkwartier wordt werk gemaakt van het inrichten van het beekdal van het Dwarsdiep.
Het gaat om het vasthouden van 2,7 miljoen kuub water. Het beekdal wordt natuurlijk ingericht. - Er ligt al 36 kilometer natuurvriendelijke oevers in het Groningse deel van ons werkgebied. Voor 2022 moet de teller op 45 kilometer staan.
- Ten zuiden van De Onlanden liggen de hooggelegen Drentse beekdalen. De komende jaren ligt de focus op dit gebied.
- Als we een gebied inrichten om tijdelijk water te bergen, gaat dat vaak samen met het herstellen van natuur en de noodzaak om langer water vast te houden. Zo kan de waterstand in het Dwarsdiep heel goed tijdelijk wat hoger zijn. Dan gebruiken we het Dwarsdiep om water te bergen. Tegelijkertijd willen we met de nieuwe inrichting van het beekdal het water langer in het gebied houden.
In het Zuidelijk Westerkwartier is het tijdelijk kunnen opslaan van water in lager gelegen gebieden ook gecombineerd met water vasthouden in hoger gelegen delen.
Zo worden de mogelijkheden voor water 'bergen' en water 'vasthouden' eigenlijk altijd in samenhang bekeken.
Bergen of vasthouden van water: wat is het verschil?
Nu het vaker langer droog is, vragen veel mensen zich af waarom we zoveel water blijven afvoeren naar zee en niet langer in het gebied vasthouden. Het antwoord is eenvoudig: we moeten heel veel water blijven afvoeren omdat we anders niet meer veilig kunnen leven in ons land. Het gaat om miljoenen liters die we soms (tegelijk) kwijt moeten.
Als we water bergen, doen we dat om wateroverlast te voorkomen. We bergen water in gebieden die laag liggen. We slaan het water een poosje op om daarna langzaam af te voeren naar zee.
Natuurlijk is het waterschap doordrongen van de noodzaak om water langer vasthouden. Dat doen we om tijden van schaarste door te komen en voldoende water in elk seizoen te houden.