Dijkgraaf: “Veilig leven met water wordt minder vanzelfsprekend”
Op 9 oktober heeft het KNMI de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland gepresenteerd. Conclusie: het wordt in alle seizoenen warmer. We krijgen nog vaker te maken met extreme neerslag en droogte. Weersextremen zullen elkaar sneller opvolgen. Daarnaast zal de zeespiegel harder stijgen dan eerder gedacht; mogelijk kijken we tegen een zeespiegelstijging van 1 meter aan in het jaar 2100. Dit heeft grote consequenties voor het waterbeheer.
KNMI klimaatscenario’s
Periodes met wateroverlast en langduriger droogte nemen toe, volgens het KNMI. De garantie op voldoende aanvoer van zoet water als het te droog is en genoeg water kunnen afvoeren als het te nat is komt verder onder druk te staan. “Veilig leven met water is niet meer zo vanzelfsprekend als het was”, zegt dijkgraaf Roeland van der Schaaf van Waterschap Noorderzijlvest.
Nieuwe vormen van kustverdediging
De waterschappen gebruiken de klimaatscenario’s om normen voor waterveiligheid, wateroverlast en droogte op te baseren. De Unie van Waterschappen bepleit in zijn reactie op de klimaatscenario’s de urgentie om dijken te blijven versterken en daar genoeg ruimte en geld voor te reserveren. De dijkgraaf vult daarop aan: “Overal in het land vinden versterkingsoperaties plaats; de grootste ingreep na de Deltawerken. Die plannen moeten we zeker doorzetten. In ons gebied wordt op dit moment de zeedijk versterkt langs het traject Lauwersmeer-Vierhuizergat”. De dijkgraaf bepleit dat er al in de nabije toekomst meer nodig is dan het blijven verhogen en verbreden van de dijken. “Dat kan natuurlijk niet eindeloos doorgaan. Daar zal niet overal genoeg ruimte voor zijn. Daarom wordt er nu in het land en zeker in onze regio al onderzocht hoe de kustverdediging anders vorm kan krijgen: met dijklandschappen in een brede kustzone waarin bijvoorbeeld buitendijks de kracht van de zee wordt opgevangen. Of waarbij we juist meer moeten meebewegen met de zee op sommige plekken”.
Het jaar 2100 is het nieuwe uitgangspunt
Het waterschap als instituut bestaat al eeuwen en zorgt ervoor dat we kunnen blijven leven in de delta. “We hebben al veel gedaan om de dijken te versterken, teveel water tijdelijk te kunnen parkeren, problemen als gevolg van bodemdaling op te lossen. Dat blijven we doen. Wel met een nóg dreigender perspectief”, zegt de dijkgraaf. Volgens Van der Schaaf is het hard nodig dat we uitgaan van de door het KNMI geschetste zichtjaar 2100: “Als we nu met z’n allen bedenken wat tegen die tijd nodig is om hier veilig te kunnen leven met water, weten we beter welke besluiten we nú moeten nemen”. De dijkgraaf vindt het erg verstandig om nu al rekening te houden met een andere ruimtelijke invulling voor een brede veilige kustzone. “Dit vraagt om een planologische reservering en om stevig overleg en afstemming met het Rijk, de provincie en gemeenten”, voegt Van der Schaaf toe.
Belangrijk voor veiligheid in de regio: afvoer naar zee
Voor Noord Nederland onderstrepen de nieuwste klimaatscenario’s de noodzaak om teveel neerslag te kunnen blijven afvoeren naar zee. Nu gebeurt dat nog grotendeels onder vrij verval van de hoge zandgronden in Drenthe door de lager gelegen boezem in Groningen via het Lauwersmeer en de Cleveringsluizen naar de Waddenzee. Als de zeespiegel stijgt met één meter is de afvoer onder vrij verval nagenoeg niet meer mogelijk.
“Voor de waterveiligheid in onze regio is de realisatie van één of meer grote zeegemalen onvermijdelijk. Dat betekent dat hele forse investeringen op ons af komen. Deze enorme investeringen kunnen de noordelijke waterschappen zeker niet alleen dragen”, zegt de dijkgraaf.
Samen aanpassingen grondgebruik afwegen
De tijd dat techniek alles oplost, is voorbij. Van der Schaaf: “we moeten meer uitgaan van natuurlijke waarden in ons watersysteem; minder vechten tegen het water en meer meebewegen. Techniek zal blijven helpen in het beheersen van water. Maar risico’s helemaal uitsluiten is echt verleden tijd. We moeten droogte en wateroverlast in zekere mate gaan accepteren en samen afwegen welke functie de beschikbare ruimte krijgt en welke aanpassingen van grondgebruik gewenst zijn. Het grondgebruik zal zich vanaf nu meer en meer moeten aanpassen aan het water, de bodem en aan de effecten van klimaatverandering. Dat geldt voor alle soorten grondgebruik zoals bebouwing, landbouw én natuur.
Ruimte reserveren moet op alle niveaus gebeuren
Om ons landschap en onze watersystemen klimaatrobuust te houden is dus meer ruimte en fors meer geld nodig voor de aanpassingen in het waterbeheer. Daarom pleiten de waterschappen ervoor om die ruimtelijke reserveringen voor water op te nemen in onder meer de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Noorderzijlvest voegt daar bij monde van de dijkgraaf aan toe: “Deze ruimtelijke reserveringen moeten ook een plek krijgen in de provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies en bijbehorende verordeningen. Ook dat moet nú om geen tijd te verliezen!”
De waterschappen roepen tot slot op om de financiële middelen in het Deltafonds nu fors aan te vullen zodat ons land straks weerbaarder is tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt.